dinsdag 27 februari 2018

26-27 januari 2018 - Tønder, Aabenraa, Sønderborg

Binnen een week voor vertrek was alles geboekt en geregeld: na een intensieve periode van zoeken, bellen en bedrijfsbezoeken, had ik dan eindelijk een afstudeerstage gevonden en bevestigd gekregen, wat maakte dat het tijd werd om de stress te converteren naar wat plezierigs, dan wel, iets plezierig avontuurlijks. Een weekendje Denemarken heb ik al eerder onderzocht, maar de dienstregelingen in Denemarken tijdens het weekend zijn nogal ruk, vanwaar ik eerder de neiging gehad heb om die plannen in een la te verbergen om die voor een zomer te gebruiken. Nu echter had ik zowaar zin om te gaan en met alle denkbare creativiteit en een paar gunstige aanbiedingen ben ik er toch in geslaagd om een bevredigend plan uit te werken voor het zuiden van Denemarken, en dat ook nog eens in een winterperiode. Met als vertrekmoment vrijdagavond en terugkeer thuis maandagavond kan ik zeggen dat de diversiteit van de bestemmingen ook ditmaal weer vergroot is.

Alvast wat foto's, maar gedurende het verhaal komen er meer tevoorschijn.

Straatje in Tønder
En een straatje in Møgeltønder
Sint-Nicolaaskerk in Aabenraa
De kleurrijke kustlijn van Sønderborg

Aperitiefje

Soms vraag je je af: waarom doe je dingen, en ik vroeg me ook nu weer af waarom ik weer toegegeven heb aan eigenlijk volkomen onnodige gewoonte om een avond door te halen in de trein en op stations uit een obsessie voor het beperken van het budget. Ik had oorspronkelijk het plan om om half vijf in de avond Zandvoort te verlaten en te verkassen naar Leer (Ostfr) voor de zesde keer in vijf jaar tijd, om daar de laatste trein van de dag te nemen (21:41) naar Bremen en binnen twee uur een andere laatste trein van de dag te nemen naar Hamburg (01:15), vanwaar ik met weer de eerste trein van de dag (4:00) naar Niebüll rijd, met aansluiting van anderhalf uur op de eveneens eerste trein van de dag naar Tønder, Denemarken (8:09). Het is gewoon gekkenwerk, maar avontuur levert het wel op.

Ik ben van nature risicomijdend en als ik één ding geleerd heb met het OV, mede dankzij verhalen van anderen, waaronder die van Overweg13, is het wel dat je voor alles best een plan b hebt. Heb je dat niet en je komt erachter dat er geen direct alternatief is, dan heb je een probleem, zeker in den vreemde. Ik heb besloten om in plaats van half vijf, maar om drie uur weg te gaan, met het oogpunt op het zo veel mogelijk vermijden van de spits. Dat heeft als gevolg dat ik twee uur eerder in Leer aankom en zodoende ook in Bremen en verder, wat maakt dat ik nog langer de tijd moet gaan doden daar, maar dat deert me niet, want ik weet nog wel een Starbucks zitten waar ik soms wel eens de tijd dood, als die tenminste te doden valt.

De reis naar Denemarken toe

Normaliter om in Groningen te komen is na de aankomst van de sprinter uit Zandvoort er iets meer dan een half uur om op de intercity naar Almere Centrum te stappen (lees: onmogelijke aansluiting van twee minuten), en ik merk dat mijn trein twee minuten vertraging heeft. Tegelijkertijd zie ik in Amsterdam Centraal dat die intercity naar Almere zelf ook vertraagd is, met wel vijf minuten. Het mag hoe dan ook niet baten – de trein rijdt weg zonder mij en er verandert niets. Uit een vlaag van opportunisme besluit ik terstond de intercity naar Heerlen te nemen, om vanaf Utrecht op een trein naar het noorden te stappen, maar ik schat het verkeerd in en de aansluitende trein in Utrecht rijdt naar Leeuwarden, en dat betekent dat ik in Zwolle – het drukke knooppunt van het noorden zelve – moet overstappen op een kortere trein naar Groningen, midden in de spits. Ik mag van geluk spreken dat ik tenminste nog ergens kan zitten…

Ik kan in het donker de bushalte niet meer zo makkelijk vinden vanuit waar de bus naar Leer vertrekt. Ik zie een bus staan bij halte N, maar die kwam net uit Leer en die gaat richting garage. Ik kom erachter dat de bus vanaf P vertrekt, en die informatie kan ik weer verder vertellen aan een meid die met een kleine backpack in het Nederlands met enige bezorgdheid vraagt naar hetzelfde als ik. Ze blijkt een Duitse, uit Berlijn, met een verrassend Hollandse naam, die in Leeuwarden studeert. In de bus raken we in gesprek, helemaal tot in Bremen, en dat is toch planmatig wel een keer overstappen. Leer is relatief rustig, maar het gevoel van krapte in het stationshalletje maakt dat het er toch altijd wel drukker aanvoelt. De RE naar Hannover die via Bremen rijdt heeft zowaar Wifi, wat ik nooit zou verwachten van die dingen daar. Hervorragend zo uitte ik mijn aangename verrastheid, maar zij moest daar hardop om lachen omdat het hervorragend moet zijn en het anders een heel andere betekenis zou hebben. Enfin, zo leer je nog eens wat. In Oldenburg blijven we lang staan en er komt een onheilspellende omroep: de trein rijdt niet verder dan Delmenhorst (de halte vóór Bremen Hbf) omdat er een vliegtuigbom is gevonden die onschadelijk gemaakt moet worden. Heb ík weer, maar ja, ik heb een marge van +3 uur geregeld, dus het zal me wat, maar zij daarentegen heeft een aansluiting van minder dan 20 minuten en om nu per vervangende bus eventjes in Bremen te raken binnen die korte tijd zat er niet in. Ze zag haar plan omslaan van aankomst 1:50 in Berlijn, naar aankomst 5:30, met een overstap van 3 uur in Hannover. Ergens lijkt het mijn plan wel.

Delmenhorst, tja, plekken waar je anders nooit komt. Met z’n allen twee vervangingsbussen in en sommigen mogen de nog onbepaald lange rit gaan staan. Iemand heeft zijn koffer niet helemaal lekker in het bagagerek gezet en deze steekt er half uit. Bij iedere linkerbocht komt die koffer onheilspellend ver over de rand heen tot grote opwinding van iedereen achterin, terwijl bij iedere rechterbocht het koffertje weer een beetje terugschoof, maar vanaf het moment dat het gewoon eng begon te worden moest de eigenaar toch wel even verwittigd worden dat hij zichzelf best een hersenschudding kon voorkomen door het koffertje wat dieper weg te stoppen in het bagagerek. Eenmaal in Bremen na het roerige ritje in de vervangingsbus neem ik afscheid van mijn medereizigster en ik ga op zoek naar de Starbucks in het centrum. Het is even zoeken en echt makkelijk vind ik deze niet in het prachtige stadscentrum, maar deze blijkt dicht te zijn. Vind ik niet leuk! Ik ga maar de eerste de beste bar in om daar maar een bitter lemon à 3 euro te bestellen en rustig op te drinken met kakinternet terwijl een grote groep mensen er een avond lang pizza’s en scampi’s zit te knagen.

Binnenstad van Bremen in de avond - vóór middernacht is het hier nog best rustig eigenlijk. Geen wonder, want echt een leven valt hier ook niet te bespeuren.

Ik ben al vrij vlot klaar in Bremen en om 0:15 heb ik een weekend-nachttrein naar Hamburg en kan ik al gauw weer naar het station om daar maar de tijd te doden. Ik weet dat op Bremen Hbf er onbeperkt gratis wifi is via het stadsnetwerk, maar ondanks dat het plezierig rustig is wil ik eigenlijk wel voort en ga ik anderhalf uur met de – verbazingwekkend heerlijk rustige - Metronom naar Hamburg. Ik heb een beetje het idee van Hamburg dat het op de vrijdagavonden als deze het chaotisch is en ronduit een zootje, maar ik tref een rustig Hauptbahnhof aan. Het is koud en ik wil de warmte opzoeken en ik duik een McDonald’s in. Als excuus om er een uurtje te blijven zitten bestel ik een fluffy cheeseburger en ga ik maar een boek zitten lezen. Ik ben niet de enige die zijn tijd doodt in de Mac: ik zie achter bij een raam een man een uur lang zitten slapen op een barkruk, alhoewel tegelijkertijd een andere jongeheer zo fanatiek als de neten zijn club FC St. Pauli aan het toezingen is.

Het verrassend rustige Hamburg Hbf, middernacht.

De trein die me naar Niebüll moet brengen in het noorden van Schleswig-Holstein vertrekt niet vanuit het Hamburgse Hauptbahnhof, maar wel vanuit Altona, en daar moet ik nog een stukje voor met de S-Bahn. De vertrekdisplays geven alleen maar S 21 aan in plaats van de op de vaste borden genoteerde S 31, wat maakt ik ga twijfelen, maar er is nog een andere trein die sowieso via Altona gaat met de benaming S 3. Deze stopt ook op de Reeperbahn en dat zit vol met allemaal schimmig volk, maar veel merk ik er niet van.

Hamburger S-Bahn, te Altona. Dat blijft tijdens de verbouwing van dat kopstation gewoon staan.

Een half uurtje wachten op Altona gaat vlotter dan ik verwacht heb, en dan komt daar een primeur aan: mijn eerste rit ooit in een echte D-trein. Ik dacht eigenlijk dat die allemaal al waren verdwenen maar fahrplanmäßig rijdt er nog steeds eentje éénmaal per dag, alleen in het weekend tussen Hamburg-Altona en Westerland (Sylt) met vertrektijd vier uur in de ochtend. Het is een zogenoemde Sylt Shuttle Plus, een hilarisch voorbeeld van hoe je een trein niet moet laten rijden, maar gezien het vroege vertrekuur heb ik geen bezwaar. Normaliter rijdt die trein enkel van Westerland tot Bredstedt omdat de mensen daar graag een directere trein wilden hebben naar Westerland, maar de uitvoering ervan is er een die de nodige lachers op de hand werkt. Het is, ondanks dat het met oud tweeledig stoptreinmaterieel wordt gereden, een trein die formeel tot het Fernverkehr wordt gerekend, met andere woorden: met nahverkehrvervoersbewijzen kom je er niet in. Sterker nog, de Sylt Shuttle Plus benodigde zelfs in het begin een speciaal biljet met een toeslag. Ook vreemd, ondanks dat het een speciale status heeft voor zo’n kort treintje, is dat deze trein een vol half uur langer doet over de rit naar Westerland dan een gewone regionalexpress. Hoe dat zo, vraag je je dan af, is die regionalexpress stiekem niet gewoon een soortement van Thalys ofzo? Nee, dat valt best mee. Dit fragment van ‘Realer Irrsin’ uit Extra 3 (NDR) legt het ‘probleem’ accuraat in het Duits uit, maar laat ik het hier in het Nederlands uitleggen.

De Sylt Shuttle Plus. Een oud tweeledig diesel-kreng met de lachers aan zijn hand.
Wat de Sylt Shuttle Plus nog lachwekkender maakt: verboden voor vleeseters! Hoe kóm je er toch op...

Tussen Bredstedt en Westerland doet de regionalexpress ruim 25 minuten sneller over de rit dan de ‘Sylt Shuttle Plus’, dus daar valt alvast geen plus te behalen, maar ondanks dat ze allebei bij dezelfde haltes stoppen: hoe dan? Wel, het zit zo: de regionalexpress rijdt ‘gewoon’ de Hindenburgdamm over naar Westerland, onderweg stoppend op stations als Klanxbüll, Morsum en Keitum – allemaal nietszeggende oorden. De Sylt Shuttle Plus stopt er allemaal niet, maar dat heeft een aparte reden: in mijn geval stopt de Sylt Shuttle Plus eerst bij de Autoanlage nabij Niebüll. Hier gebeurt niets voor ongeveer vijf minuten en dan rijdt de trein verder naar het station van Niebüll. Op dat moment komt net de regionalexpress aan, die hoe dan ook sneller in Westerland zal aankomen. Het merendeel van de reizigers weet dit, en stapt dan ook over op deze trein. Het ‘Plustreintje’ met bestemming Westerland rijdt vervolgens precies terug naar de Autoanlage, in plaats van dat deze direct doorrijdt naar Westerland. De reden: dit treintje wordt gekoppeld aan de ‘Sylt Shuttle’, een trein met alleen maar wagons die auto’s bevatten die naar Sylt toe willen. Sylt is een eiland dat verbonden is met een dam, maar die dam heeft uitsluitend een dubbelspoorlijn en geen autoweg, dus de enige manier waarop auto’s op dat eiland kunnen komen is per boot, of – veel frequenter – per trein. Omdat ze dachten bij DB dat het veel efficiënter leek, besloten ze dat treintje maar achterop te koppelen aan die autotrein, zodat die zonder verspilling van brandstof gewoon mee kon. Geniaal natuurlijk, behalve dat de uitvoering ronduit lachwekkend is. Het koppelen met de ‘Sylt Shuttle’ zorgt dus voor het appendum ‘Plus’, ondanks dat de trein verder 0 plussen biedt ten opzichte van de inferieur geachte regionale trein ten opzichte van zoiets als Fernverkehr. Dat die trein na aankomst in Niebüll helemaal terug moet naar die Autoanlage is al 1, maar na aankomst op het station van Westerland moet die trein als klapper op de vuurpijl van hilariteit losgekoppeld worden aan de autotrein en opnieuw terugrijden om effectief te rangeren naar een ander perron, omdat het treintje gewoonweg niet past aan het perron van het station van Westerland waar de ‘Sylt Shuttle’ aan arriveert.

Gedurende mijn wachttijd van anderhalf uur heb ik het vermakelijke schouwspel van de Sylt Shuttle Plus kunnen bewonderen daar heb ik ook kunnen bewonderen hoe een zelfde type trein nóg meer vertraging maakte doordat er twee frontseinen defect waren. Er waren wel adequaat monteurs aanwezig die het probleem binnen no-time even fixten. In Nederland is een scenario ondenkbaar dat op het perron eventjes de lampenkap wordt losgeschroefd, de lampjes vervangen worden en dat alles weer verder kan: in Nederland wordt de trein buiten dienst gesteld en de trein gewoon opgeheven in de meeste gevallen. Ach ja, er zijn werelden van verschillen. Voor de rest ontbijt ik licht en drink ik warme chocolademelk in de stationsrestauratie (glorie) en daarna wacht ik op mijn trein naar ‘Tondern’. Intussen zie ik dat er een ‘Signalstörung’ is op het traject vóór Niebüll richting Bredstedt, waardoor enige reizigers wat onzeker worden. Een groepje jonge meisjes met koffertjes is samen op pad, maar de storing lijkt ervoor te zorgen dat hun reisplan in het honderd loopt. Ze komen in gesprek met een dame die een verhaal verteld over dat ze woont op Sylt en gewerkt heeft in Düsseldorf (hoe hou je dat vol werkelijk?) en ze haalt zowaar een ander kaartje voor de meisjes. Och, de hulpvaardige mede-duitser die hier zich eventjes laat zien. Geen onzekerheid voor mij, want vlak achter een andere Sylt Shuttle Plus komt een Lint aangereden van Arriva Danmark die de dienst naar Tønder verzekert. Ik ben de enige reiziger aan boord. Er zijn twee Bedarfshaltestellen die ik uit het raam allemaal niet kan zien (zijn die er wel, vraag ik me af?) maar Tønder zie ik zeker wel.

Niebüll-Tønder omvat een grensovergang, en dat mag iedereen weten.
Arriva Lint en Sylt Shuttle Plus op hetzelfde spoor, maar van koppelen is geen sprake.
Een mistig station Tønder, zaterdagochtend. Iedereen ligt nog op één oor, lijkt het.

Het stationnetje is verlaten, het is mistig, de motoren van de Lint gaan uit na aankomst en verder is het stil, op het geluid van een duif na die onophoudelijk ‘Oe-hoe! Oe-hoe!’ aan het blèren is. Het zijn lage perronnetjes, zonder voetgangerstunnels, maar wel met een afdakking. Er is een beeldscherm die waarschijnlijk voor vertrektijden zijn, maar het scherm is defect. Ik kan zo makkelijk geen kaartenautomaat vinden op het eerste gezicht, maar ik zie wel paaltjes die identiek zijn aan de paaltjes waarmee je in Nederland bij NS met de OV-chipkaart kan in- en uitchecken, behalve dat hier in Denemarken de OV-chipkaart ‘Rejsekort’ heet en er voor het inchecken en uitchecken een apart paaltje is. Het paaltje dat naar het perron kijkt is voor het ‘ud’-checken en het paaltje dat naar het stationsgebouw kijkt is voor het ‘ind’-checken. Hoe verzin je het.

Het is half negen, en op straat lijkt het dat iedereen nog aan het tukken is en het dorpje oogt dood aan, hoewel de zon al opgekomen is. Ik lijk de enige in de omgeving die leeft, alhoewel er her en der toch wat fietsers zijn. Pas rond 9 uur begint het volk wat toe te nemen, maar de winkels gaan pas om 11 uur open. Normale Deense openingstijden zeker?

Het zijn veelal kleurrijke, kleine huisjes die ik zie. Een lieflijk oord, maar ja, als het dood is, dan is het ook dood en dan moet je toch wel wat moeite erin steken om het nog lieflijk te vinden. Ik pin bij een pinautomaat mijn eerste Deense kronen: 300 DKK, maar deze pinautomaat van Danske Bank wil me een toeslag van 15 DKK (zo’n 2 euro) aanslaan omdat ik een pas uit den vreemde heb. “Welkom in het dure Denemarken.”

Winkelstraat in Tønder, diezelfde zaterdagochtend.
Een sluis
Je mag ook helemaal niks hier.
Een landhuis, een park, moderne kunst.
Eén van de monumenten van het dorp.

Van de mensen die op straat te vinden zijn, begroet niemand me. Iedereen negeert me. Tja, dan is eenzaamheid een relatief begrip, want ik weet sowieso van Denemarken dat het een land is waar de bevolking niet zo spontaan is als elders. Pas na een bezoekje in de supermarkt om daar wat Pålægschokolad te kopen en wat te drinken, begin ik wat te praten – in het Deens. Ik versta niet veel van wat tegen me gezegd wordt door een bediende, en mij verstaan ze volgens mij ook niet helemaal, maar ach, ik heb het gevoel dat ik nu wel ergens kom.

De supermarkten liggen in het verlengde van het busstation en daar bij het busstation tref ik een bankje aan met een lading straatkatten. Er staan wat lege bakjes onder en een bordje dat dit het kattenverzamelpunt is of zoiets dergelijks. Een buurtprojectje, en vrij snel komt er een dame tevoorschijn met een tas die vol zit met eten voor die beesten. De beesten weten al hoe laat het is als ze daar zien aankomen en ze rennen met de staarten enthousiast omhoog naar haar toe. Het is een apart fenomeen, alsof ze allemaal uitgehongerd zijn. Sommigen hebben een apart karakter, waarbij één kat verlangt dat ze een apart bakje krijgt op de bank zelf, in plaats van op de grond en deze kat heeft dan ook toepasselijk de naam ‘Dronning’ (Deens voor koningin). Anderen hebben liever plezier met een pingpongballetje. De dame neemt wat foto’s van het gebeuren zodat het op Facebook kan (Tønders kattehjælp). Ik kan er een tijdje naar kijken en zien hoe de beesten zich tegoed doen aan de Deense bekommerdheid om deze beesten door gepensioneerde dames, maar mijn bus komt aangereden.

De katten zitten al op hun eten te wachten bij het busstation.
Staarten omhoog: het is tijd voor het ontbijt!

Het is de enige bruikbare bus van de dag naar Møgeltønder, een plaatsje dat een kasteel heeft dat ik wil zien. Het vervelende van deze bus is, dat deze ’s zaterdags op zo’n moment rijdt waarop ik eigenlijk net niet genoeg tijd hebt om rustig terug te lopen naar het busstation om de aansluiting te halen op bus 112 naar Aabenraa. Ik moet zodoende na het kneuterige, schilderachtige dorpje en het kasteel (tenminste, wat ik ervan kon zien achter gesloten hekken) gezien te hebben, vlot lopen en af en toe ook wat rennen om deze bus alsnog te halen, ware het dat deze bus langs het treinstation van Tønder rijdt, wat mij gunstiger uitkomt. Met een marge van 4 minuten haal ik die bus nog, en kan ik een rit van een uur voor de boeg tegemoet treden.

De bus naar Møgeltønder. Alle lokale bussen in het Zuiden van Denemarken hebben deze kleurstelling.

Møgeltønder is een eveneens rustig oord, maar het weggetje naar het kasteel kan evengoed uit een schilderij komen: steentjes die de weg vormen, kleine, Bakstenen huisjes met rieten daken. Het is buitengewoon schattig. De huisjes doen me denken aan de vissershuisjes in Zandvoort qua grootte en het gevoel dat bij me opkomt, maar het is meer een dorpje in het oosten van Nederland waar ik meer overeenkomsten mee zie. Het kasteel en het park ervan zijn niet open en het hek schreeuwt “Do not touch!”, maar desondanks kan ik toch wat van het kasteel zien, alhoewel het zicht erop niet reuze is door een groep onhandig geplaatste bomen. Nu begint de haasttocht over een paar saaie wegen, door een kaal, plat en eveneens saai landschap. Op dit soort momenten zie je het echte Denemarken: één grote platte, doodsaaie bedoeling met een aantal bomen, her en der windmolens, her en der een kerkje, af en toe een boerderijtje en voor de rest alleen maar kleine dorpjes.

Møgeltønder Kirke
Sprookjesachtig Møgeltønder
Schackenborg Slot
Schackenborg Slot
Bij gebrek aan een bus, kon ik het hele eindje terug naar Tønder lopen...

Eenmaal weer terug in de bewoonde wereld van Tønder neemt de rust niet echt af. Ik kom aan bij het treinstation, maar ik heb nog wat moeite om de bushalte Jernbadegade (letterlijk ‘spoorstraat’) te vinden. Vanaf het moment dat ik aankom staat er een lege touringbus precies voor het stationsgebouw, maar ik zie geen bushaltebordjes staan, behalve wanneer ik een stukje verderop kijk, en ik een ronduit treurige bedoeling aantreft dat doorgaat als bushalte. De dienstregeling van 116 is niet fantastisch, met een bus die eens in de twee uur rijdt (net als eigenlijk alles in Denemarken), met een gat van drie uur tussen half twaalf en half drie als uitzondering.

Station Tønder
Wederom Station Tønder, met de 'ind-' en 'ud'checkpaaltjes op de voorgrond.

Eenmaal aan boord van de bus naar Aabenraa begint de reis van tenminste een uur, door het desolate landschap met wegen waarvan je je onbewust toch begint af te vragen of België nu niet toevallig ook niet zulke belabberd uitziende provinciale wegen heeft. Onderweg passeren we (ik en drie andere reizigers: een oude dame en verder scholieren) een klooster, een school, een zootje boompjes en meer kleine dorpjes waar niets lijkt plaats te vinden. De bus passeert onderweg ook een treinstation met de naam Tinglev, en dat is voor Deense begrippen nog wel een stadje. De grootte van dit oord geeft het gevoel dat een plaats als Tinglev, dat dus zijn eigen treinstation heeft, het eigenlijk niet eens verdient om een treinstation te hebben. Dat idee is eigenlijk ook wel van toepassing bij de rest van het land, want qua drukte aan boord van de bussen is het eigenlijk nog een wonder dat er treinen rijden: een overvloed aan dieseltjes. In het westen van het zuiden van Denemarken rijden tussen Tønder en Esbjerg treinen en ten oosten ervan, tussen Flensburg (Duitsland) en Fredericia rijden ook treinen, maar daartussenin rijdt helemaal niets meer. Onderweg van west naar oost passeer ik enkel kleine dorpjes waarvan het eigenlijk een wonder genoemd kan worden dat er zelfs überhaupt treinen hebben gereden in het verleden. Op de busroute tussen Tønder en Tinglev kom ik her en der wat spoorwegovergangen tegen met ernstig verwaarloosd en in onbruik geraakt spoor die relieken zijn van een spoorwegverleden tussen Tønder en Aabenraa. De borden en de lampen staan er allemaal nog, maar het spoor is opgebroken. Het doet me denken aan België. In Aabenraa is er zelfs nog een stationsgebouw te vinden met een klein emplacement met sporen die er braak bij liggen, maar gebruikt worden ze al jaren niet meer. Ergens is het beschamend dat het OV hier zo bagger overkomt, maar ook hier is het zo dat het geen geëmancipeerd transport is in de landerijen: het is scholieren-, studenten- en bejaardentransport. De rest wordt geacht genoeg te verdienen om een auto te kopen. Genoeg verdienen moeten ze zeker, anders zouden al die Denen hun boodschappen al niet kunnen betalen. De prijzen liggen in Denemarken een flinke fractie hoger dan in Duitsland en vergeleken met Nederland wil Denemarken inderdaad her en der duurder zijn, maar soms is het ook goedkoper, alhoewel dat eerder uitzondering is dan regel.

Het centrum van Aabenraa
Het voormalige treinstation van Aabenraa, met het emplacement dat er nog steeds ligt.

Aabenraa vind ik eigenlijk niet zo heel bijzonder, alhoewel het feit alleen dat ik voor het eerst in Denemarken ben op zich desalniettemin al vrij bijzonder vind. Opmerkelijk is dat het dorpje vol met vlaggetjes is, en eigenlijk verzamel ik vlaggetjes van alle landen waar ik geweest ben, maar ik denk dat het zuiden van Denemarken niet zo toeristisch is om er een souvenirwinkel neer te pleuren. Zo ontdek je dat je toch in het pure Denemarken bent; nog niet vervuild door selfiestickzombies. Na een wandeling en een bezoek aan de supermarkt van iets van 10 minuten (waar ik uiteindelijk niets anders dan een fles water en wat chocola gekocht heb) kom ik op tijd aan op het busstation van Aabenraa en ik zie net een lokale bus naar Sønderborg vertrekken. Ik had die kunnen nemen, maar ik ben toch stiekem nieuwsgieriger naar de “X-bus” en ik wil die eens uitproberen.

Een Deense X-bus, met het verzadigde blauw.

X-bussen rijden op expresslijnen, vandaar de X in hun naam. De bus die ik nemen ga is in dit geval lijn 900X die vanuit Vejle, via Kolding, Haderslev en Aabenraa naar Sønderborg toe rijdt in een tweeuurscadans. Deze verzadigd blauwe bus is een wereld van verschil vergeleken met andere bussen waar ik in heb gezeten. Deze bussen hebben naast wifi, airco en verstelbare stoelen (eigenlijk alles al wat de ‘gewone’ donkerblauwe bussen ontberen) ook een toilet (!) en grote tafels tussen de stoelen die vis-a-vis staan, waarop je gemakkelijk twee laptops tegenover elkaar zou kunnen zetten! Dit soort tafels verwacht je in treinen, maar in bussen? Ik heb dit in ieder geval niet eerder gezien. Er zijn ook schermen aan boord, maar die deden het niet. Geen enkele bus in het zuiden van Denemarken heeft reizigersinformatie, zo lijkt het. Reizen met de bus is sowieso een anoniem en onduidelijk gebeuren met bushaltes onderweg die helemaal geen naam of dienstregeling of wat dan ook hebben in de meeste gevallen. Er staat, naast een hokje, alleen maar een paaltje met een of meerdere bordjes. Ieder bordje heeft zijn eigen kleur en die kleuren duiden het type bus aan dat de halte aandoet: blauw voor de streek- en expressbussen en geel voor de ‘bybus’ (stadsbus), net zoals ik dat in Noorwegen aantrof. Het gebrek aan informatie duidt op primitief ‘veredeld’ schoolvervoer, waarbij de koters en ouderen zelf wel weten waar wat is en ligt, maar andere mensen uitnodigen om spontaan de bus te nemen is nooit part of the plan geweest denk ik zo en dat maakt deze X-bus in al zijn luxe al een behoorlijke verrassing.

Hoe het ook zij: ik kom aan in Sønderborg en daar crasht mijn tablet voor de eerste maal vandaag. Châpeau, hij heeft het helemaal tot dáár uitgehouden, om precies dáár ook weer te crashen. Het beestje heeft een probleem met de batterij waardoor deze niet langer dan vijf minuten actief gebruik zonder netstroom kan. Als deze dan éénmaal per dag crasht scheelt het me weer mijn powerbank en voor de rest van de twee dagen die nog over zijn.

Het toenmalige complex van het ziekenhuis van Sønderborg.
Een uitzicht over Sønderborg en het gelijknamige Slot.
Langs de kade van het stadje.

Sønderborg is een maf plaatsje, dat je soms de indruk wil geven dat je je in een grote stad bevindt en relatief gezien is het ook een grote stad, maar een gebrek aan bekende namen van winkels die je overal in grote steden aantreft en een gebrek aan aangeboden diensten (er is bijvoorbeeld geen vestiging waar je Rejsekorten kan aanschaffen hier) maakt dat Sønderborg gewoon op zijn plaats gezet wordt als nietszeggend oord ten opzichte van Århus en Odense – plaatsen die ik nu allemaal niet ga bezoeken. Sønderborg voelt aan als de hoofdplaats van het hele zuiden daar, waarbij de vorige plaatsen die ik bezocht (Tønder, Aabenraa) echt aanvoelen als dorpjes, maar zoals gesuggereerd valt de grootte van Sønderborg erg mee. Het bestaat hoofdzakelijk uit een winkelstraat, een kern met een ziekenhuis, een ‘haven’, een molen, een kasteel, een trein- en busstation, een campus en verder een zootje kleine huizen. Echt veel meer leven is hier ook niet zo, maar dat kan ook aan het tijdstip liggen (vier uur). Aabenraa was wel redelijk gevuld met mensen in het centrum van de winkelstraat aldaar en ik was daar aan het begin van de middag.

Kleurrijke huizen langs de kade van Sønderborg
Slot Sønderborg
Een molen, en aan de andere kant van het water, dan wel verder weg, staat er nog eentje.

Vanaf de kade van Sønderborg lijkt het alsof er een klein fjord te zien is aan de andere kant van het water dat het centrum scheidt van de kant waar onder meer het treinstation te vinden is. De kade is rustig, en zo langs het water zitten met het kasteel naast je is plezierig, maar het wordt stilaan duister en ik moet nog doorgeven aan mijn adres hoe laat ik aankom. Per sms krijg ik door dat de host nog ergens heen moet, maar mijn antwoord – eveneens per sms – wordt niet goed ontvangen omdat Airbnb het direct antwoorden per sms nog niet ondersteunen zou. Dat is vreemd, want elders in Europa werkt dit namelijk wel… enfin, dan maar de publieke hotspot proberen (die het uitstekend doet) aan de kade waar de brug staat, maar het inloggen op de site van Airbnb wil niet werken omdat het netwerk niet veilig genoeg bevonden wordt. Twee pogingen, twee mislukkingen, en op deze momenten begin ik toch wel pissig te worden. Stel, zo’n bericht is dringend, en dan heb je al een kwartier aan tijd verloren om te reageren omdat het systeem jouw antwoord en moeite tot inloggen weigert. Ik heb echter wel een plan C, en dat gaat via mijn mailbox, waarmee ik wél direct kan antwoorden op de geautomatiseerde mail die precies dezelfde boodschap bevat die ik ook per SMS ontvangen heb, door gewoon de e-mail te beantwoorden. Succes!

De dag is gered, de verblijfplaats is een kort stukje wandelen verwijderd van het centrum en het weer blijft droog tot het moment dat ik aankom bij het adres, want het begon vanaf dat moment flink te regenen. Het betreft een klein maar fijn huis, dat zijn grootte vooral in de lengte moet hebben. De kamer is een klassiek voorbeeld van hygge, van een buitengewoon knusse ruimte met een bed vol met dekens en kussens en overal kleine lichtjes die sfeer maken. Overal boeken, posters en allerlei soorten kunst: het is een stuk prettiger vertoeven dan in een hotel.