zondag 29 juli 2018

21-22 juli 2018 - Franse Ardennen (of toch niet helemaal)

Ik heb een tripje van Dinant naar Bouillon in gedachten tijdens het weekend van de Belgische nationale feestdag, met een grote omweg via de Franse Ardennen. De Belgische Ardennen zijn ken ik nu wel, maar de Franse nog niet en die zijn precies de reden waarom ik deze tocht maak. De leidraad van de tocht zijn plaatsjes die langs de Maas liggen in Frankrijk, tot aan Charleville-Mézières, met Sedan en Bouillon erbij. Het plan is echter niet gelopen zoals het zou moeten lopen: het oorspronkelijke plan kon al in het begin de prullenbak in en een geïmproviseerd radicaal plan B moest de dag (en daarmee het hele weekend) redden: dat onder een felle zon en met een middelzwaar gevulde backpack.

Om te beginnen, even wat sfeerplaatjes van de Franse Ardennen.

De vinger van Givet, die de loop van de Maas volgt, heeft veel schilderachtige dorpjes. Haybes hier, is er één van.
Tijdens de wandeling van Haybes naar Fumay moet je een heuvel over om aan de andere kant van de meander te komen.
Fumay heeft een beetje een uitstraling van een bergdorpje.

Het oorspronkelijke plan

Ik heb gewoon werk op vrijdag, maar de wandeling begint op zaterdagochtend in Dinant en een nachtbus (Flixbus) vanuit Amsterdam naar Brussel-Zuid. Mijn eindhalte is Brussel-Zuid en niet Brussel-Noord, dat vrij recent in het nieuws is omwille van illegalen en andere criminelen die de bussen staan op te wachten om de reizigers te beroven – dit is de chauffeurs ook niet ontgaan. De vroege aankomst in Brussel maakt het mogelijk om een trein te nemen richting Dinant, waar ik normaliter een aansluiting kan genieten op de eerste bus van de dag van lijn 154a richting Givet, die normaal gesproken op zaterdag rijdt om 8:52. In Givet heb ik dan een trein om 10:46, om dan daar enkele treinen te nemen naar respectievelijk Haybes, Fumay, Laifour en Charleville-Mézières. Na een overnachting aldaar, ga ik per trein naar Sedan en daarna met een bus van de lijn TAD 11 (soort van belbus, behalve dat je die ook in een webformulier kan reserveren) weer terug naar België, richting Bouillon. Na Bouillon is het weer tijd voor de bus, richting Libramont, waar ik weer terug moet naar Brussel. De voorziene aankomsttijd daar is zodanig laat, dat ik niet meer (op dezelfde dag) in Nederland zou kunnen komen per gewone intercity, dus heb ik een rit in de laatste Thalys van de dag geboekt, die net iets later vertrekt dan de intercity en ook nog in totaal goedkoper is dan de gewone intercity. Het laatste stukje zou met de één na laatste sprinter van de dag moeten plaatsvinden.

De heenreis (en waar het allemaal scheef liep)

Normaal gesproken kom ik na een lange dagtocht of reis laat in de avond of vroeg in de nacht weer aan op station Zandvoort, maar nu vertrek ik juist op dat moment, gek genoeg. Het is tegen half twaalf en het is best druk op het station. Gezellig druk, dat wel, alsof iedereen tegelijk naar huis toe wil op dit tijdstip. Zodra het half twaalf is begint het langzaam toch wat onrustig te worden, want de trein staat nog niet aan het perron. Met een vertrektijd van 23:35 is dat reden genoeg om te vermoeden dat de trein vertraagd is, terwijl de vertrekdisplays en ns.nl er niets over zeggen en in plaats daarvan na een tijdje de trein van 0:05 te tonen, alsof de trein gewoon vertrokken is. Een beetje verdergaand onderzoek op basis van de vertrektijden in Overveen levert op dat de trein uit Amsterdam 12 minuten vertraagd is en dat de trein hiervoor is uitgevallen. Dat verklaart de drukte en de afwezigheid van de sprinter. Met +8 vertrekken we dan toch maar voor mij is die vertraging geen reden tot onrust: mijn aansluiting op de nachtbus is een half uur.

De halte voor de langeafstandbusverbindingen op station Sloterdijk staat aan de andere kant van het spoor dan waar de gewone bus- en tramhalte staat terwijl deze vroeger – dacht ik – op de weg stonden vlak vóór de hoofdingang. Bij het aanrijden van de bus is onder het compacte groepje maar één medereiziger die ook Nederlands is, maar beide chauffeurs zijn wel Nederlands, zoals altijd eigenlijk. Bij de bus gaat direct al iets fout: ik word de toegang tot de bus ontzegd omdat mijn e-ticket de verkeerde datum heeft. In plaats van een ticket voor zaterdag 0:30, heb ik een e-ticket voor vrijdag, waarbij ik tijdens de aankoop er vanuit gegaan ben dat het voor de nacht van vrijdag op zaterdag zou zijn. Ik heb genoeg contant geld mee en ik kan zo toch nog tegen boordtarief (à 29,99 in plaats van de 12,99 van tevoren) mee naar Brussel. Als ik deze bus niet zou kunnen nemen, zou ik ten eerste mijn hele plan niet uit kunnen voeren en ten tweede niet meer thuis komen omdat op dat moment de laatste trein naar Zandvoort al vertrokken is. Misère, maar ik kan mee. In Rotterdam stappen nog meer Nederlanders op en met één van hen heb ik een tamelijk diepgaand gesprek over het hebben van spijt. Alleen in het holst van de nacht in een rijdende bus kun je die dingen hebben…

Bij aankomst in Brussel kan ik drie kwartier wachten op de trein naar Dinant. Er staat een TGV klaar en de eerste personeelstrein is ook klaar om te pendelen. Het ritje met de eerste trein naar Dinant van de dag per Desiro verloopt rustig, er is bijna niemand aan boord, maar gedurende de tocht kom ik erachter dat ik mijn OV-chipkaart ben kwijt geraakt, wat een enorme doffer is, naast dat verkeerde e-ticket. Het betekent dat ik de kaart moet blokkeren en een nieuwe aanvragen. Een beetje opzoekwerk toont me dat dit 11 euro kost, wat bizar veel is voor een kaart die minder dan een euro kost om te fabriceren. Het betekent ook dat ik na thuiskomst een aantal dagen losse kaartjes moet kopen om op het werk te kunnen komen, omdat mijn abonnement hiermee natuurlijk ook foetsie is. Ook bedenk ik me: voor de terugreis heb ik mijn e-ticket geboekt voor de Thalys van Brussel naar Zandvoort waarbij ik aangegeven heb met korting binnen Nederland te reizen. Die korting kan ik niet meer hardmaken, dus zal ik voor dat stuk Amsterdam-Zandvoort ook een los kaartje moeten kopen… Thalys hanteert zijn eigen tarief, waardoor ik hier zonder problemen mee kan rijden en de Thalys is ergens ook mijn redding geweest, zo bedenk ik me achteraf, want als ik gekozen had voor de gewone intercity, zou die korting ook daar van toepassing zijn en dan zou ik hier illegaal mee reizen…

Ondanks de rust krijgen we het toch voor elkaar om met +4 in Dinant aan te komen. Het is een apart station toch, met een enorme passerelle die gebouwd is, maar niemand gebruikt het, omdat met het lage perron en de betonnen blokken tussen het spoor die een soort pad vormen, gewoonweg het beklimmen van die passerelle ronduit belachelijk maken.

Een rijtje bussen op het station van Dinant, die nog niets hoeven te doen in de ochtend.
Een L-trein naar Libramont vertekt uit het station van Dinant.
Een ICT uit Houyet. Deze trein zou uiteindelijk door onduidelijke redenen met 12 minuten vertraging vertrekken naar Houyet.

Het wachten is nu op de bus van 8:52 naar Givet, maar na even wat rondgewandeld te hebben in Dinant, waarbij ik geconstateerd heb dat de boulevard nu af is en mooi is geworden, controleer ik mijn reis op nmbs.be, maar daar zie ik mijn bus niet tussen staan. Zal wel een fout zijn of zo, maar als ik de haltebordjes en de dienstregelingen daarop zie, herinner ik me: het is 21 juli, dat is een feestdag, dus rijden alle bussen volgens de zondagdienstregeling! Resultaat: de bus van 8:52 rijdt niet, en de volgende gaat pas om 11:52. Dat is recht toe recht aan een drama voor mijn plan, omdat zo alles in het water valt (bij een gebrek aan water voor weken): de bus van 8:52 heeft een aansluiting op de trein vanuit Givet richting Charleville-Mézières van 10:46, maar de bus erna van 11:52 heeft dan precies geen aansluiting op de trein van 12:13 en de volgende trein rijdt pas om 17:09… volkomen waardeloos! Zodoende kan ik mijn tochtje naar al die Franse plaatsjes langs de Maas voorlopig vergeten en besluit ik maar het hele eind te gaan lopen langs de Maas, net zo lang tot ik de eerste bus tegenkom. Het idee komt op om te gaan liften, maar niemand wil stoppen, dus geef ik ook dat idee maar op. Ik heb een deel van de route al gelopen over de oever aan de zijde van de spoorlijn tot Anseremme, dus dat was al soort van bekend, maar nu zou ik verder gaan lopen, daadwerkelijk langs de oude spoorlijn 154. Die spoorlijn is helemaal begroeid, maar de vele rotsformaties erlangs en zelfs een uitgehakte tunnel waar de lijn doorheen loopt die ik zo binnenlopen kon maakt dat deze wandeling toch best vet is geworden. Onderweg passeer ik nog een kasteel (Château de Freÿr) en een schattig uitziend dorpje met de naam Waulsort. Het dorpje trekt me wel aan qua hoe het eruit ziet en als ik meer het centrum in loop zie ik tot mijn verrassing dat er een oud treinstation is, met oorspronkelijk naambord en een duidelijk zichtbaar perron. Het is ergens wel jammer dat hier geen treinen meer rijden, ook niet meer voor toeristische doeleinden, want ondanks dat dit een dunbevolkt gebied beslaat, is het wel een mooie lijn die een aansluiting kan bieden voor twee spoorlijnen, alhoewel ik denk dat het eerder vervelend wordt als je zo drie kaartjes moet kopen die je niet aan één automaat kopen kan. In Waulsort praat ik wat met een inwoner en neem ik uiteindelijk de bus tot aan Heer-Agimont, waar ook zo’n station van de oude lijn 154 staat. Ik neem er een pauze en ik loop verder de grens over naar Givet.

Ondanks dat de route op papier saai is (de hele tijd op de weg lopen, alsof dat leuk is), loop je wel hier de hele tijd langs de oude lijn 154 en onderweg passeer je wel een spoortunnel. Echt over het spoor lopen zal niet lukken: alles is overwoekerd.
Château de Freÿr
Nog een verrassing: de voormalige stopplaats Waulsort, met het perron nog goed zichtbaar en het haltebord.
Waulsort is eigenlijk best een kek dorpje, met schattige huisjes, een voetveertje en overal bloemen, iets dat kenmerkend is voor de dorpjes die hier langs de Maas liggen.

Gedurende het vervolg van de hele wandeling krijgt mijn camera kuren: bij het inzoomen wordt het beeld vaag en des te langer ik loop, des te hardnekkiger het probleem wordt. Ik kan niet meer inzoomen voor foto’s en later zou zelfs de lens niet meer intrekken door een lensfout. Het is het moment dat mijn camera onbruikbaar wordt (RIP) en ik alle foto’s met mijn telefoon moet nemen (die overigens niet slecht zijn). Het is het dieptepunt van de verzameling dingen die tijdens deze heenreis verkeerd zijn gegaan.

Ik ben eerder in Givet geweest, maar nu ben ik er wanneer het er regent. Regen! Normaliter vertrekken Nederlanders richting warme landen als Spanje om de zon tegemoet te treden terwijl het in Nederland veelvuldig regent, maar nu is het precies andersom: naar de regen toe reizen terwijl het in Nederland gortdroog en heet is.

Givet, net als de vorige keer, maar dan met dreigende lucht.

In Givet bezoek ik een boulangerie waar ik wat hartige snacks en blauwe chocolaatjes (de gedachte van de ‘pierres bleues’) voor vanavond koop. Geen bezoek aan Frankrijk zonder bezoek aan de boulangerie. Het is een bijzonder dorpje toch, waar de bezoekers aan de boulangerie (lokale bevolking) mij spontaan in het Engels (!) te hulp schiet. Dit heb ik nog niet eerder meegemaakt in Frankrijk, maar voor alles een eerste keer, denk ik zo.

Na een tijdje loop ik naar het station en daar heb ik een heel uur om vrij te spenderen, omdat er gewoonweg niks rijdt tot 17:09. Het is een bescheiden gebouw van toch wel enige grootte, dat suggereert dat er vroeger wel douanefaciliteiten in gezeten zouden kunnen hebben, alhoewel het er zo heel oud nog niet uitziet. De deuren suggereren wel enige leeftijd en de wachtruimte meurt. Tijdens het wachten besluit ik om toch maar twee dorpjes te bezoeken onderweg, omdat de dienstregeling en het daglicht mij dit nog toelaten en omdat ik genoeg vertrouwen heb dat de laatste trein van de dag om 19:13 uit Givet wel zal rijden. Ik koop de kaartjes aan de TER-automaat, die ik nog steeds ronduit gek vind met het grote stroeve draaiwiel. Het uur wachten is een goed moment om de vervelende zaken van de scheef gelopen dingen te regelen zoals het blokkeren van de verloren OV-chipkaart en het aanvragen van een vervangende kaart. Het station is bemand, maar het loket is gesloten. Er is een vrouw binnen bij de computers aan het breien om de tijd te doden (als er zo lang geen trein rijdt, tja...), maar zodra zij een telefoontje krijgt komt zij prompt naar buiten om helemaal naar het einde van het tweede perron te lopen, een seinhuis te beklimmen en de mechanische seinen om te zetten zodat de trein kan vertrekken vanaf spoor 2, het spoor dat direct tegen het stationsgebouw aanligt, terwijl er eigenlijk geeneens spooraanduidingen zijn op het hele station. De trein staat ergens geparkeerd, ver weg op een rangeerterreintje waar de sporen helemaal gecamoufleerd zijn door gras, maar eens het sein veilig is gegeven, komt deze rustig aanzetten om na een korte halte te vertrekken. Het is een echt boemeltreintje dat langzaam langs de Maas tuft. Het is dan wel een heel vrolijke boemeltrein met overal bestickering met fel geel, blauw en groen, kinderen met ballonnen en wat allemaal niet om het idee te geven dat ze helemaal top zijn. Het geheim: het interieur is in ieder van deze treinen identiek, waar dan ook in Frankrijk en dat is dan wel weer saai.

Het kleurrijke stoptreintje van de intussen niet meer bestaande regio Champagne-Ardenne, te Givet.
Het station van Fumay.

Ik verlaat de trein in Haybes, een stationnetje dat aan de niet-bewoonde buitenkant van een meander ligt. Er ligt een brug die naar de binnenkant van de meander toe loopt, daar waar het eigenlijke dorp ligt. Het is een klein maar fijn, mooi en vredig dorpje, waar de deuren gewoon open staan en het lekker rustig is. Geen snelwegen in de buurt, enkel de Maas. Het lijkt mij een mooie plek om een vakantiehuis te hebben, voor verschillende fietsvakanties of zoiets. In de twee uur die ik heb tussen de twee treinen in, loop ik verder naar Fumay, ook een mooi dorpje dat toch weer net even iets anders aanvoelt, wat meer rauw-heuvelachtiger, met trappen om bij de opvallende kerk te komen, via kleine steegjes. Wat beide dorpjes verder wel gemeen hebben, zijn de grote hoeveelheden aan bloemen, decoraties aan de huizen en de hôtels de ville. Ik word eigenlijk wel benieuwd of die vreugde ook heerst bij de andere dorpjes langs deze spoorlijn, maar omdat het plan al rijkelijk in de soep is gelopen, zal dat niet meer gaan. Het eindpunt is het station van Fumay, met een typisch stationsgebouw zoals je die niet zo vaak meer ziet in Nederland. Het kleurrijke stoptreintje komt al toeterend aanboemelen en zo tuft het rustig door het mooie landschap.

Eindbestemming Charleville-Mézières is eentje met een beetje allure op z’n Frans: een dak met een open driehoekig dak. Zes sporen, een groot stationsgebouw en een over het algemeen prettige wachtruimte met gratis Wifi. Met een beperkt treinaanbod is het bieden van degelijke wachtfaciliteiten wel een vereiste.

Charleville-Mézières.

In de avond is het onderwerp van gesprek bij het verblijf taal en cultuur. Ook nu weer, alles in het Frans. Voor het oefenen van het Frans is deze reis wel een waardevolle mogelijkheid geweest, ondanks alle tegenslagen er naartoe. Het lijkt wel mijn geschiedenis met het Frans wel, waarbij ik het een jaar de kans gaf, het genadeloos omruilde voor Duits, om daarna als soort karma niet om het Frans heen te kunnen omdat er kortstondig een Franstalige vriendin in mijn leven kwam. Ach ja… het leven kan gek lopen.

De terugreis

Het is zondag, en de Fransen zouden niet Frans zijn als er geen uitgebreid ontbijt zou zijn met stokbrood, croissants, rozijnenbroodjes, jam etc. Eigenlijk zou er ook nog een bak koffie bij moeten, maar omdat bij mij koffie er niet in gaat, wordt het maar thee. Het fundament voor deze laatste dag (niet alleen voor dit weekend, maar ook voor mijn camera) is gelegd en dan wordt het tijd om Charleville-Mézières en de citadel aldaar te verkennen. Na een rondje om de vestingwallen, is de laatste hotspot het Place Ducale. Eigenlijk is er niet zoveel te zien in Charleville-Mézières, evenmin in Sedan (de volgende bestemming), maar beiden vormen samen een mooie corridor voor naar Bouillon, terug in België.

Ik heb mijn eigenlijk voorziene trein gemist omdat het ontbijt wat uitliep en omdat ik geen zin heb om te haasten, maar de dienstregeling staat het deze keer toe om iets later te vertrekken, met de consequentie dat ik minder tijd in Sedan heb, maar daar is zowaar nog minder te zien dan in Charleville-Mézières, op het grandioze kasteel dat gebouwd is op een grote, hoge vestingmuur na.

Le Tour du Roy
Het Place Ducale is omgetoverd tot een klein tropisch strandje in de zomer.
Binnenstad.
Intercités, niet met een getrokken trein zoals ik eigenlijk stiekem gehoopt heb. Dan is dit nog een minuscuul treintje dat nog minder zitplaatsen heeft dan een gemiddelde TER...
Station Sedan, een nog kleiner stationnetje dan ik zou verwachten voor een TGV-halte.
Gelukkig heeft Sedan wel een machtig stationsgebouw.
Sedan staat bekend om het enorme geforticeerde slot.

Vanuit Sedan wordt het lastig om weer naar Nederland te komen. Uitsluitend per trein zal ik helemaal via Parijs moeten met TGV, Thalys en diverse stoptreintjes, of via Luxemburg met enige pijn en moeite. Toevallig weet ik dat er een verbinding bestaat tussen Sedan en Bouillon met een soort van belbus die TAD (Transport à demande) heet. Deze lijn 11 kan voor enkele ritparen tot enkele dagen van tevoren voor de zondag gereserveerd worden en dan kan ik als student voor 1 euro hiermee België in komen. Een bestelbusje staat mij op te wachten aan het station met het logo van de vervoerder (RDTA) erop, maar verder niet zo veel andere indicaties dat dit de bus naar Bouillon is. Het moet gezegd dat bij het reserveren van deze bus het heel erg moeilijk is om te achterhalen waar de bus nu eigenlijk precies stopt. Er zijn geen exacte locaties, op enkele straatnamen of plaatsen na die eigenlijk te vaag zijn om er een bushalte mee te kunnen vinden. De naam Gare SNCF in Sedan is echter wel duidelijk genoeg om terug te kunnen vinden, al is Rempart in Bouillon met wat moeite ook nog te vinden, alhoewel het wel wat inlevingsvermogen nodig heeft. De bushalte die hierbij hoort heet eigenlijk voluit Quai du Rempart, alhoewel het bord van de halte slechts ‘Rempart’ aanduidt. Het busje vertrekt direct na mijn aankomst, wat maakt dat we 10 minuten te vroeg vertrekken en ook een kwartier eerder aankomen. Niet dat ik dat erg vind: des te meer tijd om te wandelen.

Een busje van TAD 11, te Bouillon Quai du Rempart
Het kasteel van Bouillon.
De meander van de Semois, waar Bouillon precies in ligt, na een behoorlijk uitputtende klim in de hitte.

Ik heb niet echt een plan voor Bouillon, maar wel heb ik een idee van wat er kan doen. Ik kan de heuvel van het kasteel beklimmen, maar ik kan ook het dal uitklimmen om een van een uitzicht te genieten over de hele meander waar Bouillon middenin ligt. Het is een behoorlijke klim en dat maakt behoorlijk moe, zo onder die hoge temperaturen, maar ik heb het overleefd (inclusief de toren en de weg naar beneden). Op die momenten is het toch jammer dat de fotocamera het dan begeven heeft. Ik ben uiteindelijk een uur eerder klaar en ik kan dan zo bij de halte La Maladrerie op de bus stappen. De bus komt echter laat aan, wel acht minuten en de reden wordt duidelijk wanneer de bus stil staat. Iemand staat binnen op en trekt de deur van de bus zelf open: er is een elektronisch probleem waardoor de deuren zelf niet meer kunnen openen en dat verlengt de rittijd nogal. Onderweg stapt er nauwelijks iemand in of uit, met uitzondering van de halte Grand Place in Bertrix.

In Libramont komen we op tijd aan en de bekoelde wachtruimte met open loket en een gratis toilet zijn een zegening voor eender wie onderweg is in gebieden als deze. Een lange rit staat te wachten voor een veel te kort treintje (een drieledige MS96 in de spits, dat kan alleen maar goed gaan): de intercity naar Brussel heeft twee uur nodig om vanuit Libramont in de hoofdstad te komen. Bij het instappen is de trein al best druk en dan vrees ik Namur alvast. De eerste halte Ciney valt nog mee, maar stilaan begint het al ernstiger te worden. Zodra Namur bereikt wordt, is de trein propvol. Een enkele staander bij de deur profiteert van de drukte, omdat hij het ietwat verborgen stopcontact onder de noodrem gebruikt om zijn telefoon mee op te laten. Hij kan het apparaat gewoon in de bagagerekken laten en zo het altijd in de gaten houden. De conducteur heeft de drukte ook gemerkt en hij adviseert de reizigers dat degenen die nu in de eerste klas gaan zitten, een toeslag riskeren van vijf euro. Geen gratis eerste klas dus, maar ja, vijf euro… het lijkt wel een nieuw soort verdienmodel. Alsof die conducteur ook echt gaat controleren in die drukte, maar ja, als hij zich oponthoudt in de eerste klas, dan kan hij daar wat vrijelijker zijn gang gaan. In Ottignies stroomt de trein voor de helft leeg, maar helaas stroomt er ook weer evenredig veel reizigers de trein weer in. Dan begint in Brussel-Luxemburg het sarcasme bij de conducteur toe te slaan. Eerst laat hij zijn vrouwelijke collega de omroepen doen in het Nederlands, maar vlak na vertrek komt alleen in het Nederlands “We zijn net op tijd vertrokken!” door de speakers schallen. Een halte later, in Brussel-Schuman roept de man meer nuttige info om: “Voor uw inlichtingen: het treinnummer is 2140 en de website is nmbs [pwà] be”. Ach ja, en desondanks zijn we wel op tijd aangekomen. Voor mij begint het lange wachten nu. Anderhalf uur heb ik om te doden in Brussel en ik besluit om maar kort het centrum door te struinen. Ik herinner me direct weer waarom ik zo’n ontzettende hekel aan deze stad heb. Het weigeren van het personeel op de stations om in het Nederlands te praten en de altijd aanwezige pislucht. Waarbij vandaag alles goed ging en ik een goed gevoel overgehouden heb aan de reis, raakt deze weer vergald in Brussel. Ach ja, ik zal blij zijn dat ik weer thuis ben.

Voor de Thalys heb ik een stoel toegewezen gekregen in het achterste rijstel, dus helemaal aan het uiteinde van het perron in de open lucht. Daar is het wel rustig wachten en wanneer de trein aan komt rijden is het ook rustig met betrekking tot passagiers. Die rust zal niet lang duren, omdat het rijtuig in kwestie een probleem heeft met de airco, waardoor het tot een sauna is verworden. We worden aangeraden door het personeel om het rijtuig te verlaten en om maar ergens te gaan zitten. Zo geschiedde. In Antwerpen stroomt de trein beter vol, veelal met passagiers die eigenlijk met de gewone intercity mee zouden gaan, maar omdat die met +30 aangegeven heeft gestaan op de vertrekdisplays (terwijl deze eigenlijk op tijd heeft gereden), zijn die maar gewoon met de Thalys gegaan omdat die wel op tijd rijdt. Het is in ieder geval een zegening om niet te hoeven stoppen bij suffe haltes als Brussel-Noord, Mechelen, Antwerpen-Berchem, Noorderkempen (die in het bijzonder, vooral met 300 kilometer per uur!) en Breda.

Uiteindelijk komt de Thalys met slechts twee minuten vertraging aan op Amsterdam Centraal, en heb ik nog tijdens de rit een e-ticket voor het stukje Amsterdam Centraal-Zandvoort moeten kopen, want tja, de OV-chipkaart is weg en het scheelt toch weer 1 euro dan wanneer ik het uit de automaat haal…

zaterdag 16 juni 2018

7-8 april 2018 - Brugge, Oud-Stuivekenskerke, Diksmuide, Ieper, Veurne, Vlaamse kust

Soms heb je van die momenten waarop je gewoon ergens naartoe wilt. Die momenten, waarop je eigenlijk al maanden van tevoren op zoek bent naar plekken waar je naartoe zou kunnen gaan zijn eigenlijk al meteen verloren moeite als je pas in alle twijfel een week van tevoren besluit dat je ook echt gaat, want dan zijn alle goede deals immers al pleite.

Naast ietwat verre oorden hou ik vooral de buurlanden regelmatig in de gaten en ik ontdek zo dat het krokusvakantie is in België, en dat duurt wel twee weken. Gedurende deze vakantieperiode behaagt het de NMBS om de Go-Unlimited te verlossen van de disabled-property: vrijheid om te reizen, een week lang, en dat voor 15 euro. Dat zijn de dingen die mij aanlokken en om dan ook nog perfect weer in het vooruitzicht te hebben en te constateren dat het 2018 is, 100 jaar na de afloop van de Eerste Wereldoorlog, is dit des te meer reden om Vlaanderen maar weer ‘ns aan te doen. Ondanks dat ik alles een week van tevoren regel, is binnen gebieden waar ik nog graag naartoe zou willen her en der nog wel wat behapbaars te boeken.

Foto's van dit alles staan hier (de eerste dagen) en hier (laatste dag). Enkele foto's hieronder alvast.

Brugge
Dodengang, Diksmuide

Het reisplan

17:07 Amsterdam Centraal ICD Breda
17:49 Rotterdam Centraal NS, controles: 0
18:09 Rotterdam Centraal IC Brussel
18:47 Roosendaal NS, controles: 0
18:52 Roosendaal L Puurs
18:59 Essen NMBS, controles: 0
19:19 Essen IC Charleroi-Sud
19:52 Antwerpen-Centraal NMBS, controles: 0
20:06 Antwerpen-Centraal IC Oostende
21:35 +20 Brugge NMBS, controles: 1
overnachting
10:09 O.L.V. Kerk, Brugge [6] St. Kruis
10:15 Kruispoort, Brugge De Lijn
lopen
13:05 Brugge IC Brussels Airport
13:25 Lichtervelde NMBS, controles: 1
13:32 Lichtervelde IC De Panne
13:47 Diksmuide NMBS, controles: 1
14:15 +5 Station Diksmuide [49] Belbus
14:25 +5 Oud Stuivekenskerke, Stuivekenskerke De Lijn
lopen
17:20 Station Diksmuide [20] Ieper Station
18:05 Markt Ieper De Lijn
lopen
21:16 Ieper IC Deinze
21:50 Kortrijk NMBS, controles: 1
overnachting
09:10 Kortrijk IC Poperinge
09:43 Ieper NMBS, controles: 1
lopen
13:12 Station Ieper [50] Veurne
13:52 Lindendreef Veurne De Lijn
lopen
15:12 Station Veurne [69] Oostende
16:01 Monument Albert Nieuwpoort De Lijn
lopen
17:17 Stad Nieuwpoort [0] Oostende
17:54 Marie Joséplein Oostende Kusttram De Lijn
lopen
18:42 Eupen IC Kortrijk
19:20 +4 Gent-Sint-Pieters NMBS, controles: 0
19:27 Gent-Sint-Pieters IC Antwerpen
20:17 Antwerpen-Berchem NMBS, contoles: 1
20:37 Antwerpen-Berchem IC Schiphol Airport
21:11 Roosendaal NS, controles: 0
21:31 Roosendaal IC Amsterdam
23:09 Haarlem NS, controles: 1
23:16 Haarlem SP Zandvoort aan Zee
23:26 Zandvoort aan Zee NS, controles: 0

Verloop van de reis

6 april

Ondanks dat deze periode een bron aan feestdagen is, is er nu geen verlengd weekend met een “brugfeestdag”, dus dat houdt in dat ik direct vanuit mijn werk op de trein moet. We krijgen allemaal toestemming om iets eerder weg te mogen vanwege het goede weer, en een half uur vóór de oorspronkelijke “sluitingstijd” maak ik daar dankbaar gebruik van. Ik heb voor het eerst op de vertrektijden gezien van Amsterdam Centraal dat er een Eurostar vertrekt om 16:48 en die wil ik stiekem wel zien. Binnen de drie minuten vóór vertrek trof ik ‘m aan met personeel aan iedere deur. De verbinding is eigenlijk nog hartstikke nieuw, waarbij niet iedere reisplanner deze trein als Eurostar (als zodanig) aanduidt, maar ook niet als trein met een verplichte reservering, terwijl dat wel degelijk het geval is. Het zal wel, ik zal deze trein in ieder geval niet nemen. Ik neem de Intercity Direct naar Rotterdam Centraal en dat is een trein met toeslag, vooral tijdens de spits. Ik moet naar Essen toe (in België, net over de grens) en ik koop een kaartje Amsterdam-Centraal – Essen tegen 100% korting in Nederland (binnen Nederland heb ik immers een abonnement), wat inhoudt dat ik €1,40 betaal voor dit kaartje. Voor reizen naar België is reizen per Intercity Direct toegestaan zonder de extra aanschaf van een toeslag: deze toeslag is bij het kaartje immers inbegrepen. Ergens vind ik het toch wel knap, €1,40 betalen voor een ritje Amsterdam-Essen inclusief Intercity Direct terwijl de losse toeslag €2,10 bedraagt. Begrijpe wie begrijpen kan, maar zo geschiedde, ik raak zonder problemen in Rotterdam (ik ben überhaupt niet gecontroleerd, de trein zat gewoon vol met staand volk op de gangen) en ik heb voldoende aansluiting op de IC naar Brussel met zo’n 18 minuten.

Ik had oorspronkelijk de Intercity Direct van een kwartier later in gedachten in het geval dat ik wel degelijk om 17:00 het werk pas kon verlaten, maar dat ik eerder ben weggegaan heeft voor mij goed uitgepakt. Op Rotterdam Centraal vertrekt een Thalys naar Parijs met +5, vanaf het perron waarop de Intercity Direct die ik eigenlijk zou moeten nemen, zal aankomen. Ik zie in de lichte vertraging van de Thalys initieel niet zoveel kwaads of engs in, maar dat komt nog wel vanaf het moment dat de IC Brussel aan komt rijden, terwijl de Thalys nog aan het perron staat en moet vertrekken. De IC Brussel heeft een lange planmatige wachttijd in Rotterdam en tijdens die tien minuten dat deze trein stilstaat zie ik op mijn telefoon dat mijn oorspronkelijke Intercity Direct met +7 aan zal komen en dat is gewoon te laat. Zodra de IC Brussel waar ik dan al inzit vertrekt, is die ‘aansluitende trein’ nog niet aangekomen. Ik zou keihard de pisang geweest zijn als ik in de andere trein gezeten had. Zegeningen met de engeltjes op mijn schouder die mij behoeden voor situaties als deze, want dat zou betekenen dat ik niet tijdig op mijn verblijfadres zou kunnen aankomen met de check-intijd in het achterhoofd. Het zijn risico’s en ervaring met het OV komt met de jaren! Ik weet niet wat ik ervan moet denken: óf je moet zo paranoïde als de neten zijn om een plan B, C én D voor alles te hebben om het OV te kunnen overleven, of je zou in alle naïviteit maar kunnen hopen dat alles goed loopt. Ik ben, vrees ik, toch eerder tot het eerste type aan het verworden en ergens is dat jammer. Hoe dan ook: ik ben in ieder geval in de IC Brussel, en ik kom in stipt in Roosendaal aan.

NS International E 186 009, Station Essen (B)

Ik rijd niet verder met de IC Brussel België in: ik stap binnen de vijf minuten die ik heb over op het stoptreintje naar Puurs, die rijdt via Essen en Antwerpen. Ik verlaat het stoptreintje in Essen, het eerste station net over de grens, zoals mijn kaartje dat vertelt. Ik verblijf daar niet, maar ik stap daar weer over op een intercity naar Antwerpen. Het stoptreintje gaat ook naar Antwerpen, maar de intercity is wel comfortabeler materieel om te nemen, en het komt slechts enkele minuten later in Antwerpen aan. Daarbij rijdt de trein ook nog eens verder naar Brussel en Charleroi, maar daar heb ik in ieder geval nu niets aan. Waarom ik dan wel in Essen ben, is omdat ik aan de kaartautomaat op dat station het Go-Unlimited-reisproduct moet laten op mijn Mobib – de Belgische OV-Chipkaart – en ondanks dat Roosendaal ook een NMBS-kaartenautomaat heeft, is het een uitgeklede versie, waardoor het merendeel van de producten niet verkocht wordt dat op alle andere automaten in België wel verkocht wordt. Daarbij, Go-Unlimited is enkel geldig binnen België. Ik heb een kwartier om het product op de kaart te laden, dus dat is goed te doen. De aansluiting in Antwerpen-Centraal naar Brugge is ook meer dan 15 minuten, dus haast is er in ieder geval niet bij.

Ik probeer in Antwerpen-Centraal tijdens die overstaptijd een driedagenpas van De Lijn aan de kaartautomaat te kopen op de ondergrondse perrons van de premetro, maar dat lukt niet omdat het ding alleen maar contant geld eet, en gepast contant geld heb ik niet. Dat zal dus niet in mijn voordeel werken, dus dan maar naar spoor 1 om daar de directe trein naar Brugge en Oostende te nemen. Het is een lange rit, van ongeveer anderhalf uur, met gevoelsmatig net even teveel haltes onderweg. In de trein zit een ‘kneus’, zoals er wel vaker ‘kneuzen’ in de trein zitten, maar in het bijzonder is deze figuur ‘de kneus’ aan boord waar iedereen het over zal hebben. Het is een gast met dreadlocks en rastakledij en hij valt een paar reizigers wat lastig. Niemand lijkt er echt erg in te hebben, maar als je denkt dat ‘ie klaar is met zijn fratsen, komt ‘ie nadat ‘ie weggelopen is, later gewoon weer aansukkelen om verder te gaan met waar ‘ie gebleven is. Het ziet er ergens wat onschuldig uit, maar je zou maar een rustige reis voor ogen hebben. Met mij doet hij niets, overigens.

Ter hoogte van Melsele komt er een melding binnen: we staan stil omwille van personen die op de sporen gesignaleerd zijn. Het zal weer eens niet zo zijn in België. Tussen Sint-Niklaas en Gent-Dampoort nog wel, maar daar zijn we nog niet. We krijgen twee keer dezelfde melding, met de nuance dat we ‘nog steeds’ stilstaan, om daarna, als we weer eenmaal rijden, in detail te horen krijgen dat we traag gaan rijden voor een afstand van anderhalve kilometer. Geruststellend, maar niet heus. De minuten hopen zich op, en de trein komt aan met 20 minuten vertraging in Brugge. Het is intussen 10 uur in de avond. Tijd om in te checken bij het hostel, waar overigens niemand Nederlands spreekt.

7 april

De dag begint met een wandeling in het centrum van Brugge. Het is bijna vijf jaar geleden dat ik hier geweest was, en eigenlijk herinner ik me niet zoveel van de stad toen, op een vage schim van de Grote Markt na. Ik zal eerst naar het treinstation moeten om bij de Lijnwinkel (zodra deze open gaat) een driedagenpas te halen. Ik zou het effectief maar twee dagen gebruiken, maar de prijs zou dat geen probleem maken: voor twaalf euro drie dagen betekent eigenlijk dat ik twee dagen met losse dagpassen à 6 euro rond aan het reizen ben, en dan is de keuze wel snel gemaakt. Ik hoopte wel dat die derde dag dan op een ander moment gebruikt zou kunnen worden, maar dat is niet het geval: het zijn drie aaneengesloten dagen, en da’s ergens best jammer. Ik ben vroeg bij die winkel, zodat ik voor kan blijven aan de stroom aan bejaarden, die ontzettend veel tijd nodig hebben om hun reisinformatie op te halen, of hun abonnementen te verlengen. De systemen zijn hier ook een groot doolhof, waardoor je toch ook nu weer zeker 10 minuten aan het wachten bent voordat mevrouw weer haar Buzzypass heeft kunnen verlengen.

Meer bejaarden kom ik tegen aan de Poertoren: een groepje ouderen dat een begeleide stadswandeling maakt. Het geheel is Franstalig, en die gesprekken kan ik niet zo volgen vanaf een afstand, maar toegegeven, ik vraag me af of zij mijn route en tempo zouden kunnen volgen. Mijn route begint met direct een pittoresk deel van het centrum waarin het nog rustig is. Enkele Chinezen hebben de tuin van een nabijgelegen begijnhof gevonden dat vol staat met allerlei gele en witte hyacinten.

Ik verbaas me over het grote aantal chocoladewinkels in de nabijheid van de O.L.V.-kerk. Het is waar België bekend om staat: de chocolade en het bier. Ergens heb ik een beetje het idee dat iedereen in principe chocolade en bier kan maken en dat idee maakt het een stuk minder bijzonder, maar je moet maar net weten hoe je het maakt en waarmee. Niet iedere soort melk is even goed bijvoorbeeld, maar ja, wat weet ik er nu van? Ik ben een leek op het gebied van chocola en in principe eet ik van alles.

Ik had eigenlijk een wandeling gepland vanaf de O.L.V.-kerk via de Gentpoort naar de Kruispoort, maar dat laat ik met het oogpunt op de tijd (efficiëntie en minder haast) maar zitten en neem de bus, direct naar de Kruispoort. Ik zal deze driedagenpas die ik nu heb toch gebruiken vandaag, dus dan zou het in ieder geval geen kwaad kunnen. Wat bedoel ik daarmee? Wel, ik kan ervoor kiezen om 3 euro voor een enkel belbusritje te betalen later op de dag (daar kom ik later nog op), terwijl ik met twee ritjes (deze stadsbusrit incluus) de waarde van een enkele dagpas eruit rijd. Het levert een veel voldaner gevoel op, dan wanneer je maar één rit maakt met een ‘dagpas’ om je dan afgezet te voelen. Eigenlijk is het hele idee dat je 3 euro betaalt voor een enkel kort ritje met een stadsbus een ridicule gedachte. Het verhaal van De Lijn is intussen wel een beetje bekend, terugdenkend aan de tijden toen een enkel buskaartje minder dan een euro kostte. Zo heel lang geleden was dat nog niet. Het is dan weer wel zo, met de prijzen die omhoog zijn gegaan, dat de diensten niet veel beter zijn geworden. Routeinformatie ontbreekt bijna volledig in België, met oude belletjes die een halte moeten aanduiden, the old fashioned way, met een interieur die je gelijk een pauper doet voelen en vaak ook nog eens die herrie van de oude motor veroorzaakt.

Brugge

Ik heb van tevoren al een wandelroute uitgestippeld, maar ik kwam pas in het hostel achter het bestaan van molens in de nabijheid van de Kruispoort. Het zijn witte standerdmolens, en wel van het type die je in principe vrij kan beklimmen, zoals ik dat in Heusden (gem. Heusden) en Stramproy ook heb kunnen doen. Met de busrit is er iets aan geschatte wandeltijd bijgekomen, dus kan ik die alsnog in rust van dichtbij bekijken. Na de molens volgt een lange wandeling naar het centrum, met onderweg nog een stop in een supermarkt waar ik een anderhalfliterfles ‘water met een smaakje’ (dat goedkoper is dan water, gek genoeg) en wat broodjes koop.

Intussen is het laat in de ochtend en het toeristenvolk is intussen wakker geworden. Het begint te leven en de paarden beginnen ook te lopen met hun koetsen. Ik passeer een deel van de route die de bus naar de Kruispoort volgde, met de Vismarkt en een iconisch fotopunt dat bestaat uit een kleine baai, een blik over het belfort en meer historische bouw, dat zo pittoresk is, dat het zelfs op chocola gedrukt is (die ik gegeten heb). Het geeft een beetje een déjà vu-gevoel dat nog terecht is ook. Alleen de hijskraan in beeld maakte het nog wat ironisch. Stipt, maar dan ook werkelijk stipt 11:00 (zoals voorzien) kom ik op de markt aan, waar een kleine kermis aan de gang is. Het geluid van de attracties kunnen nog net niet denderen over het klokkenspel van het belfort, die natuurlijk overal bovenuit torent. Na de markt komt een nog drukker deel met een standbeeld van Jan van Eyck, en meer grachten, waar de stadsbussen maar net passen op de weggetjes.

De laatste poort die ik zal tegenkomen is de Ezelpoort, die zich niet zo lekker laat fotograferen met de ongunstige stand van de zon. Het begint ook best warm te worden: de temperaturen die beloofd waren, die warmer zouden zijn dan 20 graden Celsius, begonnen nu goed op gang te komen. Het deel van de wandeling van de Ezelsbrug naar het station is sneller verlopen dan ik verwacht heb, wat maakt dat ik een half uur eerder op het station aankom. Een goede gelegenheid om wat te eten en om in rust de trein naar Kortrijk af te wachten. Ik zal er niet mee naar Kortrijk rijden, maar tot Lichtervelde, waar ik overstap op een trein naar De Panne, tot Diksmuide. Daar heb ik een overstap van een kwartier op een belbus. Ik heb nog nooit eerder met een belbus gereden, maar eens is de eerste keer denk ik zo. Ik heb deze enkele dagen voordien gereserveerd, daadwerkelijk per telefoon (via e-mail was niet toegestaan) en na een misverstand over de bestemming die ik ook telefonisch moest corrigeren, was het een vrij statisch en monotoon proces dat uiteindelijk wel werkte. Het punt is wel dat je een tijd toegewezen krijgt en dat je de tijd niet zelf kan aangeven. Dat is ergens wel apart, met het idee dat je enkele minuten voor 14:00 aankomt, en je belbus pas om 14:15 vertrekt, maar ach, met het idee van vertragingen kan ik het me ergens wel voorstellen. Eenmaal daar is het zoeken naar waar die belbus überhaupt zal gaan staan. Er staat een overzichtsplattegrond van het busstation ergens ver weg bij een servicecontainer van De Lijn (die overigens gesloten is, maar toch bemand is) en daar staan ze op. Er staan al een belbus van het model buurtbus zoals die een tijd rondom Haarlem en Heemstede hebben gereden, met een veronderstelde grasmaaiermotor en een grafophanging. Het lijkt erop dat deze bus ‘m gaat worden, maar nee, wanneer gepoogd wordt de deur te openen met het hendeltje aan op de voorbumper zit, gebeurt er niet. De deur opent niet, en het raam aan de chauffeurszijde opent ook niet. De accu is dood. Dan moeten we maar naar de stelplaats toe die tegen het busstation aan ligt om een andere buurtbus te halen. Het wordt er één van het meer gebruikelijke type belbus. De chauffeur praat meteen collega, en zo krijg ik lucht van het West-Vlaams. Wat een komisch dialect is het toch. Ergens is het orenschijnlijk gezwam, maar het is wel degelijk met betekenis. Hij heeft al snel door dat ik dan een Nederlander ben en hij vraagt: “’t OV is daar best duur he?” Van alle vragen die gesteld kunnen worden…

De Lijn Belbus, Oud Stuivekenskerke
Stuivekenskerke, België

En dan sta je daar, bij een vergeten bushalte met de naam Oud-Stuivekenskerke (de man die de belbusbelletjes aanneemt en de boekingen doorgeeft had ook nog nooit van de halte gehoord en zonder haltenummer had hij het nog nooit gevonden ook). Een klein gehucht met een mini-kerkje en een opgeblazen toren die nu tot uitkijkpunt dient. Een uitkijkpunt over niet zo heel veel, behalve vlak land, de IJzertoren en Diksmuide in de verte. Nu volgt een flinke wandeling naar de Dodengang over een klein paadje waar vooral fietsers overheen komen, en daarna een strook beton langs de rivier de IJzer.

Het is in het begin wat verwarrend om binnen te komen bij de Dodengang, maar ik zie bij draaipoortjes dat er een paaltje staat waar je uitsluitend met een pinpas betalen kan, die bonnetjes uitprint met een code die de poortjes zou moeten openen. De poortjes openen niet, maar ik word via een achteringang alsnog binnengelaten. Het museum is zo ingericht dat iedereen een rondje loopt, om te beginnen bij een expositie, later een uitzichtspost en ten slotte de ‘dodengang’ zelf: de loopgraven, of tenminste, wat ervan overgebleven is. Het is desondanks nog steeds een groot netwerk aan gangen waar ik met enige moeite net aan over de wallen heen kan kijken. Toentertijd was dat geen goed idee omdat je dan direct voor je giechel geschoten werd, maar toch, nu kan het. Er staan verder een bunker en een opgegraven smalspoorbaan die gebruikt werd om goederen van de ene tunnel naar de andere te kunnen vervoeren. Eenmaal ik de dodengang inging, kwam in de tussentijd een klein legertje Nederlandse motorrijders aangereden, dat besloot om nabij het complex pauze te gaan houden of iets dergelijks. Tientallen motoren, zoniet, honderd van die Hollanders kwamen de weg even blokkeren, tot angstzweet van de Belgen in hun auto’s die eventjes er langs zouden willen. Wie niet vraagt, komt er ook niet langs, vooral bij die Hollanders niet.

Diksmuide

Ik heb er allemaal geen last van: ik ben op de voet en ik heb nog een kilometer of 5 te gaan naar het centrum toe. Het is een behoorlijk eentonige wandeling naar de IJzertoren toe, maar wanneer ik daar eenmaal ben, en erachter gekomen ben dat je niet zomaar nabij de toren komt, begint het al wat gevarieerder te worden, alhoewel het natuurlijk de traditionele brede Belgische wegen zijn met auto’s er vlak naast geparkeerd op één strook beton of asfalt, een relatief dun stoepje en verschillend uitziende ‘rijtjeshuizen’ erlangs. Ik hop een supermarkt in om wat te knagen te halen, om dan nog even in het centrum van Diksmuide wat rond te neuzen. Eigenlijk ben ik een uur te vroeg klaar, maar dat maakt niet zoveel uit – dan kom ik maar wat eerder in Ieper aan, geen probleem, alleen maar goed, want ik moet immers toch op tijd in Ieper zijn om een goed plekje te bemachtigen voor de Last Post-ceremonie. Deze ceremonie wordt dagelijks om 20:00 stipt gehouden aan de Menenpoort met kransenleggingen incluus. Eenmaal bij het station zie ik dat het nog tien minuten is voor de trein komt, maar ook een kwartier voor een directe bus naar Ieper vertrekt. Ik heb daar eigenlijk helemaal geen rekening mee gehouden, maar met die dagpas op zak is de keuze vlot gemaakt: ik ga naar Ieper per bus, zonder twee keer te moeten overstappen. Directe verbindingen zijn een luxe, zelfs wanneer er een luidruchtige Eritreeër achterin een ‘rustig’ telefoongesprek aan het voeren is. Vóór ik de bus instap bel ik nog even naar het hostel in Kortrijk om de balie aldaar te verwittigen dat ik wat later aan kan komen dan 22:00, wat de uiterste inchecktijd is. Dienstregelingtechnisch komt het nèt niet lekker uit, want de trein naar Kortrijk (vanuit Ieper) vertrekt om 21:16 (een uur na de Last Post-ceremonie, en ik kan niet in 6 minuten vanaf de Menenpoort bij het station uitkomen), om aan te komen aldaar om 21:50, waarbij een wandeling naar het hostel zo’n 13 minuten in beslag neemt. Ik heb me daar eerder over geïnformeerd, maar dat zou geen probleem moeten zijn (als de baliemedewerker het tenminste “zint”), en zo geschiedde.

In Ieper is het flink druk op de Markt: het is etenstijd immers. Ik besluit ook maar om een hapje te gaan eten, en kom uit bij een frituur, waar ik friet met stoofvleessaus eet op z’n vlaams met een vleesbrochette, die ik stug een shashlik blijf noemen, want wat voor mij een shashlik is, is voor mij geen brochette, en daarnaast wist ik überhaupt niet eens wat een brochette was, totdat ik het daar zag. Je leert nog eens dingen als je op reis bent. Binnen was het druk en hectisch, maar het eten smaakte wel. Vlak na het eten was er een grote groep mensen bijeen gekomen die een openluchtvoorstelling aan het bekijken waren van iemand die met een blauwe CMC-arm (computergestuurde robotarm) allerlei kapriolen uithaalde die zowel kracht als coördinatie vergden. De arm draait rondjes, gaat op en neer, computergestuurd en automatisch, dus iedere truc die de acrobaat doet wel op tijd zijn (met andere woorden: het moet niet plots verkeerd gaan). Het gaat allemaal goed en stilaan wordt het tijd om naar de Menenpoort te gaan: het is half acht, en over een half uur begint de ceremonie. De ervaring leert dat bij manifestaties als deze er een enorme drukte zal zijn, en men er tijdig aanwezig moet zijn om nog wat te kunnen zien van het hele gebeuren. Zodra ik aankom, zijn alle plekken aan de zijkant van de weg onder de poort al helemaal vol, dus ga ik maar bij één van de hoekpilaren ernaast staan, op een klein stoepje dat de muur scheidt van de weg. We worden na een tijdje gesommeerd om op een andere plek te gaan staan, en wel op de weg zelf, want deze wordt op dat moment nu net afgesloten. Zo kom ik praktisch op een eersterangs plek te staan, met mijn grote rugtas als ongemakkelijk iets voor iedereen die achter me staat. Ach ja, het zal eerder mijn lengte zijn die zij niet zo appreciëren kunnen. Ik sta niet helemaal vooraan, er staat nog een rijtje mensen voor me, maar ik kan nog wel over mensen heen en tussen mensen door kijken.

Diksmuide
Diksmuide

De ceremonie begint: een kleine toespraak in het Engels, met een tekst die onderdeel maakt van de ceremonie, zo lijkt het, want enkele Britse studenten weten precies waar de tekst eindigt, om het aan te vullen met een zorgvuldig voorbereide “We will remember them”, dat ik al eens voorbij zag komen op iemands shirt. Het is dat mijn geheugen vervuild is met het idee dat hier een kleine economie bestaat van souvenirs en al dat soort zaken die onderdeel maken van de dagelijkse ceremonies… Trompetten spelen, The Last Post, La Reveille, er worden kransen gelegd door kinderen, willekeurige volwassenen en een veteraan, en dan is het zonder notie afgelopen: binnen een seconde waarop de ceremonie afloopt verandert de stilte in gepraat en denkt de helft ‘Het zal nu wel afgelopen zijn zeker?’

Stilaan naar het station. Ik zal de trein van 20:16 niet meer halen, maar ik kan wel de omgeving wat doorlopen. Op het station is het vol met reltrappende jeugd met muziek en skateboards en met koters die elkaar de koppen in slaan waarbij de ouders toekijken alsof het erbij hoort. Het zal wel het idee zijn waarbij de jongetjes precies een vechtlust moeten creëren of zo. Ik wil ergens zitten waar het rustig is, maar op het station zijn geen bankjes, wat op zich ronduit slecht is. Als je trein eens in het uur rijdt verwacht je dat je die gemiddelde wachttijd toch met enige comfort kan doorbrengen. Er is weliswaar een wachtruimte, maar die is in de avond gesloten. Op het busstation zijn wel bankjes te vinden onder de glazen… dingen, die als oversized ergonomisch totaal niet gangbare abri’s bedoeld zijn geweest, denk ik. De bankjes hebben dan ook nog eens een oppervlak van rubber en ze zien er veel te groot uit. Rare smaak hebben de ontwerpers van het busstation van Ieper.

Een stuk of 6 van die toeristische treintjes later die het busverkeer tussen het station en de markt verzorgen omdat De Lijn na acht uur alle busdiensten stil heeft gelegd, komt de trein uit Poperinge aan. Een Deense neus. Na Denemarken ben ik ze een beetje awkward gaan vinden. Korte treintjes, zulke stoelen en zo’n vormgeving. Ik hoef niet te klagen over het comfort, maar ik heb wel het idee dat de reisinformatiesystemen op de displays allemaal na een zeker tijdstip gewoon allemaal worden uitgezet in het hele land, of in dit geval, sowieso na Kortrijk in de richting Poperinge. Het ritje naar Kortrijk is er wel een van de gevoelsmatig wat langere. Ik ben toch zeker een half uur onderweg voor een stuk dat er best kort uitziet. Aankomst Kortrijk is 21:50, en dan moet ik nog naar het hostel. De inchecktijd is 22:00, en Maps adviseert dat ik voor het stuk station-hostel toch zeker iets van twaalf uur onderweg ben. Ik besluit om maar een flinke mars in te zetten langs het spoor naar het hostel toe, dat toevallig langs het spoor ligt. Wat wel maf is, is dat ik erachter kom dat iemand mij ‘achtervolgt’, en wel met mijn ongewoonlijke wandeltempo. Dat blijft zo voortduren tot aan het hostel, maar ik laat diegene inhalen omdat ik even moest vertragen om mij te oriënteren. Het blijkt dat diegene óók naar het hostel moest én met de inchecktijd in de maag zat. Soms denk ik dat ik echt de enige ben die bepaalde dingen overkomt, maar dan word ik weer teleurgesteld door mijn eigen directe ervaring. Ik kom stipt om 22:00 aan, kom terecht in een enorme ruimte met twee toiletten en een permanente airco met twee oudere heren (en nog iemand die al aan het tukken was), van wie één een enorm oud laptopje heeft die een CD erin stopt om waarschijnlijk een één of andere film te bekijken.

Met gesloten gordijnen die de ruimte duister maken en het af en toe getril van de omgeving door passerende treinen ontwaak ik, om zoals gewoonlijk te proberen zo min mogelijk geluid te maken bij het ‘ontruimen’. Dat lukt niet helemaal, maar ach, als je ultieme stilte wilt als je aan het slapen bent, had je net zo goed een hotel kunnen nemen. Ik pleur het beddengoed etc in de mand en direct ga ik naar het ontbijt. Die sla ik niet over deze keer – ik heb immers ook nog eens geen haast met een plan dat al om 7 uur of zo begint. Nee, ik heb om 9 uur afgesproken bij het treinstation met iemand met wie ik rond ga reizen gedurende de dag. Het goede weer is intussen ingeruild voor miezerig weer en het regent kortstondig. De toiletten in het hostel gebruiken regenwater om deze te kunnen spoelen, dus ik denk dat ik weer mazzel heb.

De trein van degene met wie ik afgesproken heb komt om enkele minuten voor 9 aan, en dan moet er nog even een bezoekje aan de automaat van De Lijn (naast een grote gele container die door moet gaan voor Lijnwinkel) gepleegd worden voor een dagkaart. Net aan halen wij de trein naar Ieper. Weer naar Ieper? Jazeker: In Flanders Fields moet nog bezocht worden. Het wordt geprofileerd als een must voor iedereen die enig interesse heeft in de Eerste Wereldoorlog. Het is gesitueerd in een monumentaal pand in het centrum, vlak naast de markt. Geen ingewikkeld gangenstelsel: gewoonweg één grote gang die leidt naar de uitgang en een expositie, met onderweg allemaal objecten, projecties en herinneringen aan de oorlog. Het doet me op zich niet zo heel veel, ik ben wel bekend met het verhaal, maar het moet gezegd dat enkele scenarioschetsen toch wel het idee hebben doen helpen ontstaan dat dit alles ronduit bizar is geweest, vergeleken met voorgaande oorlogen die gevoerd zijn met cavaleristen en infanteristen die elkaar de koppen in hakten. Nu was er plots sprake van chemische wapens, tanks, zulk soort onzin die de wereld voorgoed vervuild hebben.

De tijd nemen in het museum terwijl mijn reisgenoot nauwelijks geslapen heeft, heeft tot gevolg dat een brede stadswandeling ingeperkt is tot een heen-en-weertje museum-Menenpoort-station. Het is zondag intussen, en dat betekent dat de dienstregelingen ronduit mager zijn in het Belgenland. Er rijdt één directe bus van Ieper naar Veurne voor deze hele dag. Het tijdstip komt goed uit hierin, dat wel, en dat is vooral prettig met het oog op het reisplan als deze met de trein zou zijn afgelegd. Dan scheelt de bus plots enorm. Twee keer overstappen en anderhalf keer zo lang onderweg? Dan is een kleine, luidruchtige bus een veel interessantere optie.

De reisgenoot spreekt Frans, en ik vertel dat men het best Nederlands kan leren, door in Nederland (of in dit geval in Vlaanderen) met het openbaar vervoer te reizen en gewoonweg de namen van de bushaltes te vertalen. Het is eenmaal zo dat veel namen van bushaltes vaker voorkomen, vooral in Wallonië, waar – zo denk ik – tenminste een kwart van de haltes wel ‘eglise’, ‘école’, ‘village’, ‘gare’ of iets anders bekends heet. Zo komen wij onderweg halten als ‘kerk’, ‘dorp’ en ‘molen’: drie regelmatig voorkomende woorden in de Nederlandse taal. Het helpt alleen niet om de woorden op te dreunen als je achterin zit en de bus van het type Van Hool is, met een gigantische pleurisherrie die daarvandaan komt.

Veurne

Het plan is om een paar stadjes in het noordwesten van West-Vlaanderen wat naderbij te bekijken. Eerste stadje: Veurne. Het heeft een kek stadshartje met een groot plein en een markante overheersende bouwstijl die ik niet eerder zo primair gezien heb in deze streek, maar dat is het dan ook wel eigenlijk. Eenmaal bij het station wordt het tijd om een soort van lunch te nuttigen, maar niet voordat het stationsgebouw is vastgelegd: het wordt integraal verbouwd en een derde is al klaar: het resultaat is toch wel een pak anders dan het origineel, met felgele, oerlelijke kleuren en egalisering ten opzichte van het donkere palet à la Binche met grijs en her en der wat bruintinten. Ook hier nemen we de trein niet: de bus is de bedoeling ook nu weer, om direct in Nieuwpoort te komen. Nieuwpoort wordt alleen aangedaan door trams en bussen, en de halte Stad heeft een markante constructie temidden van een bouwput. Het hoofddoel van ons daarentegen is het Albert I-monument, dat op het moment van bezoeken schoongemaakt werd. Na daarna wat rondgelopen te hebben door de bouwput en geconcludeerd te hebben dat er weinig aan is, en na gespot te hebben dat de vlag van Tsjechië in een rij van allemaal vlaggen ondersteboven opgehesen is, nemen we de eerste de beste tram die aan komt rijden om naar Oostende toe te gaan. De tram zit kneitervol en deze komt onderweg alleen maar voller te zitten. Het is een mengsel van Vlaams, Frans en Spaans dat aan boord te vinden, maar eenmaal in Oostende, bij het Marie-Joséplein verlaat de helft de tram, om tegelijk nog een helft weer toe te laten, waaronder een moeke dat geen geduld heeft. Snap ik ergens wel met de drukte, maar markanter is dat vlak achter ons allemaal er nog een tram heeft gereden al die tijd, die praktisch leeg was. Enfin, een wandeling door Oostende levert weer de herinneringen van bijna vijf jaar geleden op: een treurig Oostblok-Monaco met een zootje beton overal; miezerig weer en onderweg naar het station toe overal vistentjes.

NMBS 1828, Station Oostende

De verbouwing van het station van Oostende is nog steeds gaande en de binnenplaats van de sporen is nog steeds een enorme bouwval, maar het decoratieve dak is al redelijk klaar: het goedkope materiaal van doorzichtige groene, gele, blauwe en witte platen geven een aparte sfeer aan de perrons. Opmerkelijk is dat de prullenbakken dezelfde kleuren hebben gekregen.

De IC naar Kortrijk die we nemen wordt uitgevoerd door zalige i8-rijtuigen en nieuwere i10, maar het zit allemaal goed gevuld waardoor er niet echt veel vrije plekken te bespeuren is. Lang zit ik niet in de trein: ik moet in Gent-Sint-Pieters overstappen op de IC naar Antwerpen binnen drie minuten in plaats van de voorziene zeven omdat we maar weer ’s vertraagd zijn. Er wordt omgeroepen dat de trein best wel vol is, en dat reizigers naar Brussel in hetzelfde Gent kunnen overstappen op een extra trein die zeven minuten later vertrekt naar Liège. Ik vraag me af wat het voor zin heeft voor de reizigers die al zitten, maar ach, eenieder die moet staan zou het kunnen overwegen, tenzij er een prangende aansluiting is. Wat wel een prangende aansluiting is, is de mijne, met nog drie minuten over van de zeven die het planmatig zouden moeten zijn. Ik ben niet de enige met enige haast, maar zonder te rennen haalt iedereen het. De rit naar Antwerpen is er één zonder geschiedenis.

Ik stap uit in Antwerpen-Berchem, gewoonweg om de doodeenvoudige reden dat als ik in Berchem opstap, ik meer kans heb op plek dan wanneer ik doorgereden zou zijn tot Centraal. Het is immers de halte ervoor, en het is wat minder druk. Ik denk hier mijn avondeten te kunnen halen, en ik heb hier ook ooit wat gehaald, maar het is zondag, derhalve alles is dicht, en de zaak in kwestie is niet te bespeuren. Da’s spijtig. Dan maar in Roosendaal wat te knagen halen.

De trein die ik neem is de één-na-laatste IC Brussel-Amsterdam (deze reed in plaats van Amsterdam echter tot Schiphol) die via Roosendaal en Dordrecht rijdt, omdat de dag nadien de treinen allemaal via Breda gaan rijden, na al die jaren. Ik moet in Roosendaal overstappen, op de IC naar Amsterdam, tot Haarlem. Enkele jaren terug reed de intercity Vlissingen-Haarlem-Amsterdam maar tot Dordrecht, wat Dordrecht mijn overstaphalte maakte zodra ik met de IC Brussel-Amsterdam reed. Die overstaptijd is altijd 20 minuten gebleven, of het nu in Dordrecht was of in Roosendaal. In beide gevallen verlies ik nu mijn comfortoverstap en wordt ieder bezoekje aan België via Noord-Brabant een tandje duurder. Voor het ophalen van een Go-Unlimited verandert er niets: net als aan het begin van deze tocht neem ik gewoon dan weer de stoptrein tot Essen, waar dit hele verhaal dan evengoed zich helemaal opnieuw kan afspelen.

NS 186 006, Station Roosendaal

In Roosendaal leg ik de trein nog vast en zie ik dat er stilaan catering wordt opgezet om het afscheid te ‘vieren’. Posters met de Hondekop en de tekst “elk uur een elektrische trein van Amsterdam naar België via Roosendaal” zijn opgeplakt en tafeltjes worden gedekt. Ik vraag me af hoeveel mensen hier op af zullen komen. Ik zal het niet meemaken: ik neem mijn voorziene intercity naar Haarlem.